Plaats en tijd

Van 2015 tot juli 2020 schreef ik columns voor het Brabants Dagblad. Diverse van deze columns zijn terug te lezen op deze website.

column

Plaats en tijd

Glimlachend toetst ze de code in. Meneer Remizla staat zoals altijd aan de andere kant van de gesloten deur, schuifelend met zijn voeten. ‘Goedemorgen, wat een eer dat onze knapste benjamin mij hier op staat te wachten’, begroet de verpleegkundige de 85-jarige man hartelijk.

Grijnzend naar de grond starend grapt hij terug: ‘Sorry, ik heb al verkering!’ Meneer Remizla krijgt weinig bezoek, zijn enige zoon woont in het buitenland en een meningsverschil van lang geleden maakt de afstand nog groter.

Rustig leidt ze de man mee naar de huiskamer van de verpleegafdeling, waar de bewoners net aan de koffie zitten.

Een van hen is mevrouw Plasmans, keurig in de krul. Haar thuiskapster is net vertrokken. Mevrouw is plaats en tijd al jaren kwijt, maar niet die ene twinkeling als ze haar golvende lokken in de spiegel ziet. Haar kinderen moesten wennen, toen dit de woonplek van hun moeder werd. Troosteloos vonden ze het, en ze protesteerden hevig. Waarom moet ma naast die kwijlende man zitten? Inmiddels zijn ze erin berust, omdat de verpleegkundige hen liet kennismaken met de kinderen van deze man. Die het ook maar moeilijk konden verkroppen toen de slab het won van hun vaders stropdas. Op elk verjaardagsfeestje moet de verpleegkundige de plek waar ze met zoveel toewijding werkt verdedigen. Door het zoveelste rapport over misstanden in de branche. Over rotte appels, die gedreigd worden met sluiting.

Over bestuurders, die flesjes wijn van honderd euro declareren als vergaderkosten. Over gebrek aan dementiekennis bij verplegend personeel. Moedeloos wordt ze er van, en stikchagrijnig. Gelukkig mag ze morgen weer gaan werken, en staat meneer Remizla klaar om een lach op haar gezicht te toveren.